5 sterke vrouwen wiens oorlogsverhaal moét verteld worden

Vandaag, op de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust, sprak de Duitse eeuwlinge Margot Friedländer het Europees Parlement toe. Als overlevende van de Holocaust bracht ze een moedige getuigenis over haar leven in de kampen. Friedländer bracht ook een boodschap van verzoening boven polarisering en wees op het belang van een open en vrije samenleving.

Nooit vergeten. Daar draait de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust om. Daarom moeten we de verhalen van de vele slachtoffers, verzetshelden en burgers die hun leven waagden om anderen te beschermen blijven vertellen. Het waren mensen die bleven geloven in de democratie en de mensenrechten. Hieronder vertel ik het oorlogsverhaal van vijf zulke sterke Europese vrouwen. Omdat we hun verhaal nooit mogen vergeten.

 

Simone Veil (Frankrijk, 1927-2017)

© Europees Parlement

Simone Veil groeit in de jaren ’30 op in een Joods gezin met vier kinderen en is maar veertien jaar oud wanneer de oorlog begint. De familie Veil woont dan in het Zuiden van Frankrijk, waar eerst het Vichy-regime onder maarschalk Pétain het voor het zeggen heeft. Tot het gebied in september 1943 onder Duits bestuur komt. Na een eindexamenfeest in maart 1944 wordt Simone opgepakt en met haar moeder en zus gedeporteerd naar het kamp van Auschwitz-Birkenau. Alleen Simone en haar zus Milou overleven de terreur van de kampen.

Over de oorlog en wat ze heeft meegemaakt wordt nadien amper gesproken, maar het tekent haar gedachtengoed voorgoed. Het inspireert haar om na de oorlog rechten en politicologie te gaan studeren in Parijs. Ze studeert af in 1954 en slaagt twee jaar later voor het balie-examen. Ze heeft dan al drie zoontjes, en wanneer haar echtgenoot Antoine vraagt om het huishouden boven haar carrière te kiezen, weigert ze.

Ze komt terecht bij het Franse ministerie van Justitie waar ze tot 1964 aan de rechten van vrouwen in de gevangenis timmert. Tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog reist ze zelfs af naar het land om te rapporteren over folteringen van de politie in Algerijnse gevangenissen. Dat activisme behoudt ze ook wanneer ze onder president Jacques Chirac de eerste vrouwelijke minister van Gezondheid wordt. In de nasleep van mei 1968 duwt ze in die functie een wetsvoorstel voor wettelijk toegestane abortus erdoor: liever gecontroleerd en legaal, dan onveilig en illegaal, is het idee.

Ze groeit uit tot een feministisch icoon én ze wordt de eerste vrouwelijke voorzitter van het Europees Parlement, die is blijven strijden tegen antisemitisme, voor pluralisme en voor verdere Europese toenadering. Ze lijkt zowat de pionier van alles: van vrouwenrechten, van Europa, van vechten voor democratie, en ze leeft verder in de ettelijke inspirerende uitspraken die ze tijdens haar leven deed, reflecterend over de oorlog. Om maar een prachtig voorbeeld te geven:

Denkbeeldig kwaad is romantisch en gevarieerd; echt kwaad is somber, eentonig, dor, saai. Denkbeeldig goed is saai; echt goed is altijd nieuw, wonderbaarlijk, bedwelmend.
 

Renia Kukielka (Polen, 1935-…)

© Merav Waldman

Renia wordt geboren in Bedzin in Polen, waar de nazi’s binnenvallen in 1939. Ze vlucht met haar familie naar Jedrzejow waar ze in het getto terechtkomen. Renia kan ontkomen dankzij haar valse documenten, haar sterke Pools en door zich Christelijk voor te doen. Ze keert terug naar Bedzin en eens daar aangekomen, sluit ze zich aan bij een groep verzetslieden. Het stadje groeit op korte tijd uit tot een broeihaard van verzet. Wanneer ze horen over de gewelddadige onderdrukking van de opstand in het getto van Warschau, besluiten ‘de Kukielka-zusjes’ koerier te worden bij ‘Freedom’, een jeugdbeweging die netwerken tussen leden van het verzet in verschillende getto’s uitbouwt.

Maandenlang smokkelt Renia voedsel, medicijnen, wapens, maar ook valse identiteitspapieren en nieuws tussen de getto’s. Een papieren boodschap in haar paardenstaart of kogels in een confituurpot, het zijn slechts enkele van de ingenieuze manieren die ze gebruikt tijdens haar verzet en haar vrijwaren van executie. In 1944 kan ze ontsnappen naar Palestina, waar ze haar memoires neerschrijft. Lang raken haar verhalen verloren en wordt ze niet geloofd, maar vandaag is er gelukkig terug veel aandacht voor de rol van Poolse vrouwen in het verzet, met een hoofdrol voor Renia’s verhaal.

 

Malka Zimetbaum (Polen en België, 1918-1944)

Malka wordt geboren in de buurt van Krakau aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Al van jongs af aan is het ‘Mala’ voor de vrienden. Vanuit Polen emigreert haar gezin naar België wanneer de pogroms en anti-Joodse overheidsmaatregelen verergeren. Het gezin vestigt zich in Antwerpen. Mala onderscheidt zich er enorm als studente, maar omdat haar vader blind wordt, moet ze mee het onderhoud van het gezin in handen nemen en gaat ze van school. Bij het uitbreken van WOII wordt ze opgepakt bij een anti-Joodse razzia aan Brussel-Centraal, dichtbij het onderduikadres van het gezin.

Ze komt terecht in de Dossinkazerne in Mechelen, waar ze elke kans aangrijpt om zich op een stiekeme manier te verzetten. Ze moet mee de lijsten van Joden opstellen, en daarbij schrapt ze bijvoorbeeld systematisch kinderen van deportatielijsten, waarschuwt ze meer kwetsbare mensen voor controlemomenten en smokkelt ze sieraden binnen van dierbaren van geïnterneerden.

In 1942, wanneer ze 24 jaar oud is, volgt haar eigen deportatie naar Auschwitz-Birkenau. Ze krijgt het nummer 999 opgespeld. Kort na haar deportatie worden ook haar ouders opgepakt, gedeporteerd en meteen naar de gaskamers gebracht. Mala daarentegen wordt geselecteerd om in het kamp aan het werk te gaan als koerier en vertaler – ze spreekt maar liefst vijf talen. Ze zet haar verzet verder en redt velen van de gaskamers. Naar het einde van de oorlog toe ontsnapt ze uit het kamp, maar na enkele weken wordt ze opgepakt en veroordeeld tot executie. Die wordt extra hard in de kijker gezet door de SS, als een waarschuwing die toekomstige vluchtpogingen moet indijken. Zelf overleefde Mala de oorlog niet, maar ze redde met stille overtuiging heel wat mensenlevens. Vandaag is ze vereeuwigd in een gigantische muurschildering op een appartementsgebouw in de Montensstraat in Borgerhout.

 

Regine Beer (België en Nederland, 1920-2014)

Regine Beer wordt in 1943, op 23-jarige leeftijd, door de Gestapo opgepakt en van de Dossinkazerne richting Auschwitz gevoerd. Van de 25.257 Joden die uit België naar Auschwitz werden gedeporteerd, zal zij één van de 1.291 overlevenden zijn. Dat heeft ze naar eigen zeggen mede te danken aan de leuze “de gedachten zijn vrij” in gedachten te blijven herhalen tijdens de gruwelen die ze meemaakt. Ze is één van de getuigen van de moord op Mala Zimetbaum. Na de oorlog wordt ze trotse Antwerpenaar, leerkracht Frans en Lichamelijke Opvoeding en blijft ze lezingen geven over haar ervaringen in het concentratiekamp, met als centrale boodschap een grote waarschuwing voor populisme en een sterk geloof in de innerlijke goedheid van de mens, die ze overneemt uit het dagboek van Anne Frank.

 Nee, ik ben niet haatdragend. En ik zou alle mensen willen aanraden om hun kinderen zo op te voeden, om hen te leren niet te haten. Mensen beseffen niet hoe gevaarlijk haat is.

Het zijn enkele van de krachtdadige woorden die de toen 87-jarige Regine Beer in een interview bij Knack in 2007 uitsprak. Ze wint later de Prijs van het Vrijzinnig Humanisme en de Prijs voor de Democratie.

 

Sara Ginaite (Litouwen, 1924-2018)

In onze regio is Sara Ginaite minder bekend, maar in Litouwen wordt ze gezien als één van de belangrijkste verzetsstrijdsters. Haar vader was ingenieur, haar familie welgesteld. Ze gaat als kind naar een Duitse privéschool, maar wanneer de discriminatie tegen Joodse kinderen verder toeneemt, moet ze van school veranderen. Een ingrijpende stap voor een jong meisje, dat te snel volwassen moet worden. In 1940 bezet de Sovjet-Unie het land. Het curriculum focust voortaan op de Russische taal en geschiedenis, maar dat is van korte duur. De Duitse bezetter valt binnen in 1941 en richt een getto op in Sara’s geboortestad Kaunas. Drie van haar nonkels worden er vermoord tijdens een pogrom, de rest van Sara’s familie wordt gevangen genomen in het enorme Kovno getto met 40.000 andere Joden.

Sara kan ontsnappen en richt mee de militaire groep “Death to the Fascist Occupiers” op. Ze helpen anderen uit het getto te ontsnappen en werken actief mee aan de bevrijding ervan. Na de oorlog vervolledigt Sara haar studies met glans. Ze wordt professor in Political Economics aan de universiteit van Vilnius. Later verhuist ze naar Canada en geeft ze les aan York University. Als gerenommeerd auteur en academica blijft ze haar levensverhaal delen in gastlezingen in Canada, Europa en Israël over de Tweede Wereldoorlog. Haar verhaal is nooit uitgestorven.


Het waren allen vrouwen die ondanks een klimaat van toenemende haat bleven geloven in de vrijheid van denken en zich inzetten voor een betere wereld. Ze bleven kansen tot verzet zien, zelfs in de meest donkere dagen. Hun verhalen houden ons een spiegel voor en doen beseffen waar grenzen liggen.

Laat dat grote verlies van miljoenen mensen in de Holocaust een kompas naar de kern van onze waarden blijven bieden. Ver van haat, discriminatie en racisme. Naar dialoog, democratie en mensenrechten. Daar waakt de Europese Unie over, als instituut dat de gruweldaden van de Tweede Wereldoorlog diep in haar DNA meedraagt. Europa is onze sterkste waakhond. Want hoe stroef en moeilijk onderhandelingen soms ook lopen, we blijven praten, luisteren en samenwerken. We blijven vertrekken vanuit een streven naar vrede. Dát is de inspirerende erfenis van het leed dat aan deze mensen is aangedaan.

Nooit meer.

#HolocaustMemorialDay #HMD2022

Vorige
Vorige

Europees Hof van Justitie verwerpt beroep Polen en Hongarije tegen ‘rechtsstaattoets’

Volgende
Volgende

Voorzitterschap Frankrijk komt op een belangrijk moment voor Europa