Europees Parlement stemt resolutie over dierenwelzijn: “Ook dieren verdienen waardige transportomstandigheden”
Tijdens haar plenaire zitting in Straatsburg heeft het Europees Parlement een resolutie goedgekeurd die duidelijke en uniforme standaarden oplegt rond het transport van dieren. Het Parlement wil zo elke vorm van zinloos dierenleed voorkomen. De resolutie is het resultaat van achttien maanden werk door een speciaal daarvoor opgerichte commissie naar aanleiding van schandalen rond erbarmelijke transportomstandigheden. “De bestaande wetgeving was gedateerd, er werden steeds meer inbreuken vastgesteld en voortschrijdend wetenschappelijk inzicht vroeg om een update,” licht Europarlementslid Kathleen Van Brempt toe. “Dit rapport is heel omvattend: het brengt wetvoorstellen samen rond de soorten toegestane reizen en voertuigen, de reistijden, de controles en de manieren om data te verzamelen.”
De resolutie past binnen een algemeen proces van herziening van de Europese wetgeving rond dierenwelzijn. Die zou in 2023 rond moeten zijn in de vorm van een nieuw wetsvoorstel door de Commissie. “Europa heeft dierenwelzijn altijd hoog in het vaandel gedragen, maar de standaarden waren onduidelijk geworden, in veel lidstaten vonden amper controles plaats en de wetenschap had de wetgeving ingehaald. Nu ligt er een uniform, praktisch toepasbaar en wetenschappelijk onderbouwd kader op tafel waar de Commissie mee aan de slag kan.”
Concreet wil het Parlement zo veel mogelijk stress en oncomfortabele situaties tegengaan. Het gaat om meer ruimte voor de dieren om te staan, een betere bevoorrading van voedsel en water, een vastgelegde temperatuur – ook en vooral tijdens hittegolven -, meer ventilatie, voldoende rust en kortere reizen. Voortaan zou de reistijd maximum acht uur mogen bedragen, voor pluimvee en konijnen zelfs maximum vier uur. “Voor die aanpassing hebben we ons hard gemaakt, omdat experts deze maxima sterk aanraden,” aldus Van Brempt. Transport van oudere en zwangere dieren moet ook worden vermeden. “Logisch, deze dieren zijn extra kwetsbaar en het gevaar op sterfte, miskramen en vroeggeboortes is nog groter in erbarmelijke omstandigheden.” Ten slotte vraagt de resolutie een ethische ommezwaai: het vervoer van sperma en embryo’s moet steeds voorrang krijgen op dat van fokdieren, net als karkassen en vlees boven de slachtdieren zelf, om zoveel mogelijk levend vervoer te vermijden.
Het Parlement vraagt ook fondsen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid vrij te maken voor wetenschappelijk onderzoek, opleidingen voor landbouwers, chauffeurs en autoriteiten en voor de bouw van nieuwe slachthuizen. “Om niet alleen aan symptoombestrijding te doen maar ook de onderliggende structuur te hervormen, wil de resolutie namelijk een omslag naar meer lokale productie van vlees en zuivel om de productieketen te verkorten en transport algeheel te vermijden. Zo zouden nieuwe en mobiele slachthuizen worden opgericht in regio’s met een hoge concentratie dieren. Het dier kan dan in de vertrouwde omgeving blijven, enkel de arbeid wordt verplaatst.”
Het rapport vraagt bovendien om striktere controles. Dat zou ook een transparant labelsysteem op producten, dat de transport- en slachtomstandigheden aangeeft, mogelijk maken. “Momenteel wordt de bestaande wetgeving in verschillende lidstaten anders toegepast en nagegaan. Uniformisering dringt zich op. Elke lidstaat zou jaarlijks moeten rapporteren hoeveel dieren getransporteerd zijn, welke controles zijn uitgevoerd en hoeveel misbruiken zijn vastgesteld. Die rapporten moeten publiek gemaakt worden. Zo’n vereisten moeten natuurlijk gepaard gaan met een training van de bevoegde autoriteiten om misbruiken sneller te identificeren.”
Ten slotte zouden de maatregelen rekening houden met de sociale impact op de betrokken sectoren, zeker in meer rurale, afgelegen en dunbevolkte gebieden. Daar is het respect voor dierenrechten vaak zoek, stelde het onderzoek vast. “Voor zo’n kader moet je rekening houden met de verschillen in infrastructuur in de verschillende lidstaten, en zelfs daarbuiten. De resolutie brengt namelijk ook transport van en naar buiten Europa in rekening. We kunnen immers niet tolereren dat de regels voor onze transportsector strenger zijn dan die voor de actoren waarmee we handel voeren. Die moeten dus ook gelden voor derde landen. Een lijst van faciliteiten waarvan we zeker zijn dat de omstandigheden goed zijn, kan een hulpmiddel bieden om vast te leggen met wie Europa nog blijft samenwerken.”