Tien mythes over de natuurherstelwet ontkracht
De Europese natuurherstelwet. De kans is groot dat u daar de afgelopen weken en maanden al het één en ander over opgevangen heeft. Volgens de ene is ze onmisbaar, volgens de andere dreigt ze de volledige Europese economie, onze landbouw en onze voedselzekerheid kopje onder te duwen.
Maar wat staat er nu wel en niet in het voorstel? En wat moeten we denken van de vele onheilspellende berichten die door tegenstanders van de wet worden verspreid? Wij bespreken tien mythes over de natuurherstelwet en waarom ze niet kloppen.
Tien mythes over de natuurherstelwet
-
In de natuurherstelwet staat dat in ten minste 20% van de land- en zeegebieden van de Europese Unie aan natuurherstel moet worden gewerkt. Dat is een algemene Europese doelstelling.
Omdat de verschillen tussen de lidstaten van de Europese Unie bijzonder groot zijn, zijn er geen landenspecifieke doelstellingen voorzien. Deze natuurherstelwet biedt vooral een kader voor de lidstaten waarbinnen ze aan natuurherstel kunnen werken in de habitats die in slechte staat zijn.
De lidstaten zullen eigen natuurherstelplannen moeten opstellen. Daarbij zullen ze zelf moeten bepalen in welke gebieden ze specifiek aan natuurhestel willen werken en hoe ze dat willen doen. In België behoort dit tot de bevoegdheden van de gewesten. Vlaanderen zal dus een eigen natuurherstelplan moeten opstellen en kan daarbij zelf bepalen waar en hoe aan natuurherstel zal worden gewerkt.
Bovendien worden er geen sancties voorzien voor lidstaten en/of regio’s die de vooropgestelde doelstellingen niet halen. De natuurherstelwet is dus geen one-size-fits-all-beleid en biedt bijzonder veel flexibiliteit voor de lidstaten om eigen beleid te voeren, toegespitst op de specifieke situatie van de lidstaat. -
Natuurherstel is niet hetzelfde als natuurbescherming. Nergens in de natuurherstelwet staat dat er niet meer mag worden gebouwd. Het blijft dus perfect mogelijk om nieuwe ontwikkelingen, gaande van scholen en ziekenhuizen tot nieuwe woningen, hernieuwbare energie of duurzame industrie, in te plannen en te realiseren.
Dergelijke projecten sluiten natuurherstel overigens niet uit. Een mooi voorbeeld daarvan is de Oosterweelverbinding, waarbij een ‘ecoduct’ de natuurgebieden Vlietbos, Het Rot en Blokkersdijk op de Antwerpse Linkeroever met elkaar verbindt en een veilige oversteekplaats voor dieren voorziet. Dat is natuurherstel in praktijk.
De natuurherstelwet voorziet ook uitzonderingen. Lidstaten kunnen zelf projecten van algemeen belang aanduiden waarvoor natuurherstel moet wijken. Een lidstaat met een nijpend tekort op de woningmarkt, zoals Nederland, kan daardoor perfect duurzame woningen bijbouwen, zelfs in de door hen aangeduide gebieden voor natuurherstel. Een nieuwe duurzame industriële site, nieuwe landbouwgebieden of hernieuwbare energie kunnen indien nodig als project van algemeen belang worden beschouwd.
-
Dat staat niet in de natuurherstelwet. Naast de algemene Europese doelstelling rond natuurherstel bevat de natuurherstelwet nog enkele ecosysteemspecifieke doelstellingen. Het voorstel bevat ook een specifieke doelstelling voor agrarische ecosystemen en landbouwgebieden: op 10% van de landbouwgronden moeten landschapselementen met een hoge diversiteit worden voorzien.
Voorbeelden van landschapselementen met een hoge diversiteit zijn hagen, grasbermen, stroken met wilde planten of natuurlijke waterlopen. Vaak zijn die al aanwezig op en rond heel wat landbouwgronden. Ze hebben een erg positieve impact op de landbouw en de grond. Ze versterken de biodiversiteit, bieden een goede thuis voor akkervogels en insecten en helpen om de waterreserves in de bodem op peil te houden. Zo beschermen ze landbouwgronden zo tegen droogte en overstromingsrisico’s.
Nee, boeren zullen geen 10% van hun landbouwgrond moeten afstaan. Niemand vraagt om een heg of beek aan te leggen in het midden van een veld. De natuurherstelwet vraagt niet minder landbouw, maar een ander soort landbouw. Eén die vooral ook de boer ten goede komt.
-
Dit is een uitspraak van Manfred Weber, voorzitter van de Europese Volkspartij. Hij beweerde dat de natuurherstelwet de voedselzekerheid in het gedrang zou brengen en zou leiden tot minder voedselproductie en hogere prijzen. Maar ook deze bewering is fout.
Het tegendeel is zelfs waar. Voor de lancering van het voorstel voor de natuurherstelwet heeft de Europese Commissie een onderzoek naar de impact van haar plannen laten uitvoeren. Dat onderzoek telt 655 pagina’s. De onderzoekers die hebben meegewerkt aan deze studie hebben inmiddels laten weten dat voedselzekerheid en voedselproductie geen deel uitmaken van het rapport omdat natuurherstel geen negatieve impact op onze voedselproductie heeft. Sterker nog, het zou de voedselzekerheid in Europa net vergroten.
Dat is ook de conclusie van meer dan 3000 wetenschappers in een open brief die steun uitspreekt voor de natuurherstelwet. “De bewering dat de natuurherstelwet voedselzekerheid bedreigt is niet alleen nergens op gebaseerd,” schrijven ze. “Ze is in tegenspraak met wetenschappelijk onderzoek.” Vandaag zien landbouwers tot 10% van hun oogst verloren gaan door de biodiversiteitscrisis. De echte bedreiging voor de productie van voedsel is niet natuurherstel, maar het gebrek daaraan.
-
Volgens tegenstanders, waaronder de Boerenbond, vraagt de wet het onmogelijke: teruggaan in de tijd en de natuur herstellen naar de status van 70 jaar geleden.
Maar ook dat is niet wat in de natuurherstelwet staat. Het voorstel vraagt de lidstaten niet om hun natuur in de toestand van de jaren ‘50 te herstellen. Dat zou in de praktijk niet haalbaar zijn.
Het voorstel verwijst alleen naar “de gedocumenteerde verliezen van biodiversiteit in de afgelopen 70 jaar” als referentiepunt. Die gegevens moet de lidstaten ondersteunen bij het opstellen van de nationale natuurherstelplannen. De historische gegevens over de verspreiding van habitats op hun grondgebied kunnen de lidstaten helpen om hun behoeften, prioriteiten en maatregelen op het gebied van natuurherstel vast te leggen.
Kortom, nergens in het voorstel van de Europese Commissie wordt bepaald dat lidstaten hun natuur moeten herstellen naar de oorspronkelijke staat waarin die zich bevond in de jaren ‘50. De 70 jaar biedt enkel een afgebakend kader aan lidstaten om te kijken welke evolutie habitats in die periode hebben doorgemaakt.
-
De natuurherstelwet wordt - geheel terecht - vaak omschreven als het sluitstuk van het Europese klimaatbeleid. De natuurherstelwet is ook niet nieuw. De Europese Commissie lanceerde het voorstel al iets meer dan een jaar geleden en bovendien werd het initiatief ook aangekondigd bij de lancering van de Fit For 55, het pakket aan maatregelen dat de uitstoot tegen 2030 met minimaal 55% moet doen dalen.
Het gaat niet goed met onze natuur. Meer dan 80 procent van onze natuur bevindt zich in slechte staat. In Vlaanderen gaat het zelfs over meer dan 90 procent. Die biodiversiteitscrisis aanpakken is net goed voor ons klimaatbeleid.
Klimaat en biodiversiteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het volledige Europese klimaatbeleid is erop gericht om onze CO2- uitstoot te reduceren. Daarvoor moeten we ook CO2 kunnen capteren. Natuurherstel is de goedkoopste en meest efficiënte manier om dat te doen. Bovendien beschermt die natuur ons tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals droogte, overstromingen en hittegolven. De natuurherstelwet is net daarom een essentieel onderdeel van het klimaatbeleid en helpt ons onze klimaatdoelen te bereiken.
-
Dat staat niet in de natuurherstelwet. In het voorstel staat wel een algemene Europese doelstelling over het herstellen van natuurlijke waterlopen: 25.000 km aan natuurlijke waterlopen in Europa moeten worden hersteld.
Laat ons dat even in perspectief plaatsen. Er loopt zowat 1,5 miljoen km rivier door de Europese Unie. 25.000 km rivieren herstellen komt dus neer op het herstellen van 1,5 procent van alle waterlopen in Europa. Om dat te doen moeten we obstakels in die waterlopen wegwerken. Doorheen Europa zijn naar schatting 1 miljoen van die barrières. Ongeveer 10% van die barrières zijn niet langer in gebruik, verouderd of onnodig. Om de doelstelling van de natuurherstelwet te halen zouden we slechts een paar 1000 van die 100.000 barrières moeten verwijderen.
Nergens in de natuurherstelwet staat dat we daarvoor waterkrachtcentrales moeten ontmantelen. In het voorstel staat letterlijk: ‘Lidstaten pakken in de eerste plaats verouderde barrières aan, die niet langer nodig zijn voor de opwekking van hernieuwbare energie.’ We kunnen bestaande waterkrachtcentrales uitbreiden en nieuwe waterkrachtcentrales bouwen. Ook met de natuurherstelwet.
-
De natuurherstelwet laat, zoals eerder beschreven, veel ruimte en flexibiliteit aan de lidstaten om zelf hun eigen natuurherstelplannen in te vullen. Daar moeten we een keuze maken: of we vragen om een strak gereglementeerd kader of we vragen flexibiliteit voor de lidstaten. Het is het één of het ander.
Lidstaten en regio’s, zoals Vlaanderen, waren zelf vragende partij voor maximale flexibiliteit. Dat betekent dat alles afhangt van de manier waarop lidstaten & regio’s de natuurherstelwet omzetten in eigen plannen en regelgeving.
De nationale natuurherstelplannen bieden de lidstaten een grote mate van vrijheid in de manier waarop deze doelen moeten worden bereikt. Overheidsinstanties op nationaal, regionaal en lokaal niveau moeten de ecosystemen in kaart brengen en spelen een cruciale rol bij de financiering, monitoring en uitvoering om de doelstellingen te verwezenlijken.
Er is gekozen voor een model dat lidstaten flexibiliteit geeft. Alles staat of valt met de manier waarop lidstaten de natuurherstelwet implementeren. Het is hun verantwoordelijkheid om het eigen beleid juridisch sluitend te maken en zo onnodige procedures te voorkomen.
-
Er bestaat inderdaad al heel wat wetgeving rond biodiversiteit. Maar we moeten vaststellen dat de huidige inspanningen niet volstaan om het verlies van biodiversiteit en de achteruitgang in ecosystemen om te keren.
Bovendien zijn de Europese Unie en haar lidstaten recent akkoord gegaan met internationale afspraken rond biodiversiteit in het Verdrag van Montreal. De natuurherstelwet is een concreet plan om die aangegane engagementen na te komen. Als het voorstel nog niet op tafel lag, zou het nu moeten worden uitgevonden.
Door doelstellingen op Europees niveau en, in sommige gevallen, tijdschema’s voor specifieke ecoystemen toe te voegen, geeft de natuurherstelwet richting en kader aan het beleid dat lidstaten verder moeten ontwikkelen.
De natuurherstelwet is niet overbodig. Ze vormt het sluitstuk van een bredere aanpak en is nodig om onze internationale verplichtingen rond biodiversiteit na te komen. Ze bouwt verder op bestaande wetgeving rond natuurbescherming, zonder bijkomende nieuwe beschermde natuurgebieden te creëren.
-
Dat klopt niet. In de Europese Raad gingen 20 van de 27 lidstaten, die samen meer dan tweederde van de Europese bevolking vertegenwoordigen, akkoord met een aangepast voorstel voor de natuurherstelwet. Dat is geen nipte meerderheid.
In het Europees Parlement moet de plenaire vergadering zich nog uitspreken over de natuurherstelwet. Tijdens de drie voorbereidende stemmingen, indecommissies visserij, landbouw enleefmilieu, isde wet niet weggestemd. Een amendement om de natuurherstelwet naar de prullenmand te verwijzen werd verworpen in de commissie leefmilieu. De commissies slaagden er niet in om een gemeenschappelijk standpunt te vinden over het voorstel. Maar de enige stemming die telt is die in de plenaire vergadering.
De natuurherstelwet krijgt daarbuiten veel steun, niet enkel van natuur- en milieuorganisaties of klimaatactivisten. Meer dan 4000 wetenschappers, talloze bedrijven, waaronder IKEA, Danone en Coca Cola, meer dan 200 CEO’s, 70 landbouworganisaties en verschillende koepels van Europese industrietakken hebben hun steun voor de wet uitgesproken, net omdat ze kansen biedt voor de industrie.